OF ZIJT GE KWAAD,
OMDAT IK GOED BEN? (Mt. 20,15)
“Wat brengt mij dat op?” Dat is een reflex die heel erg diep zit. Vraag een iemand om iets voor je te doen en je hoort en ziet het denken: “Wat brengt mij dat op?” Het wordt ons westerlingen van jongs af aan aangeleerd: “Voor wat, hoort wat!” Tegen deze achtergrond is het evangelie van vandaag over de werkers in de wijngaard een vreemd verhaal. We horen dat wie de minste arbeid levert in de wijngaard, evenveel krijgt als wie gezwoegd heeft van vroeg tot laat. Wat wil Jezus ons zeggen?
In Jezus’ tijd was het heel gewoon dat een landeigenaar arbeiders inhuurde voor slechts één dag. “Dagloners” noemde men zulke mensen. Het was de moeite waard om voor één dag werken één denarie als dagloon te krijgen. Maar wat Jezus vertelt, verbaast zijn tijdgenoten en ook ons. De arbeiders die maar één uur werkten krijgen ook één denarie. En dat terwijl de geleverde arbeid aanzienlijk minder is dan die van hen die al vroeg uit de veren waren. Vreemd, vonden de tijdgenoten van Jezus. Onrechtvaardig, zeggen wij.
Wat wil Jezus ons zeggen? Wij worden op het verkeerde been gezet als wij dit verhaal vanuit economische uitgangspunten gaan analyseren. Dit verhaal is geen voorbeeld voor de opbouw van sociaal recht en wil ook geen leidraad geven voor de onderhandelingstafel van een nieuwe CAO. Het is een verhaal waarmee Jezus laat zien dat Gods goedheid onze verbeeldingskracht overtreft. God rekent niet en verrekent niet. Als wij aan het einde van ons leven voor Hem staan, beoordeelt Hij ons met andere maatstaven dan met de maatstaven die op aarde tussen mensen gelden.
Jezus vertelt ons dit verhaal om te laten zien hoe God voor ons mensen is. God geeft zich aan elke mens niet procentsgewijze, niet berekenend, maar helemaal. Want God kijkt anders naar mensen als wij. Niet met berekenende ogen maar met liefdevolle ogen. God waardeert ons mensen niet om wat wij presteren, maar om wie wij zijn. De hemel hoef je niet te verdienen. Je krijgt hem tenslotte geschonken. Dit “weten” werkt bevrijdend. God is genereus, barmhartig, begripvol. In Zijn Koninkrijk geldt allesbehalve het principe “loon naar werken”. Een vreugdevolle boodschap die ons op adem doet komen.
Met deze gedachte in het achterhoofd is het evangelie van vandaag een appèl. Om onze eigen wereld in te richten naar de toekomstige hemelse wereld. Dat is een uitdaging aan ons en een verplichting voor allen die God hebben leren kennen in Jezus. Want uiteindelijk staan we allemaal in de rij voor die ene denarie. Namelijk voor dat eenmalig geschenk van het eeuwige leven na onze dood. Niet de prestatie is belangrijk wel de manier waarop we dat geschenk aannemen, of we dankbaar en tevreden elke dag onze plaats in de wijngaard innemen.
We zijn geroepen om goed te doen en niet om te zien. Zodat er in de samenleving niet alleen een plaats is voor de mens die veel werk kan verzetten. Maar ook voor de zorgenkinderen, voor de zieken ook en voor de werklozen en de minder talentvollen. De landeigenaar rekent niet, maar bemint. Hij leeft niet met dollar- en eurotekens voor de ogen. Hij heeft een grote liefde voor het welzijn van zijn dagloners. Ook voor wie te elfder ure komt. Een voorbeeld voor ons. Want iedere mens is het waard een denarie te krijgen: genoeg warmte en goedheid om goed van te kunnen leven!

(Eugène Dassen)