JOZEF, ZOON VAN DAVID,
WEES NIET BEVREESD (Mt. 1,20)

Over een week zal het kerstmis zijn. Laat het feest maar komen! Alhoewel, heeft u het ook gezien? Op veel plekken is het al kerstmis. Hiervan getuigen de bomen met veel glitter en glamour. Kerstversiering verlicht onze huizen, straten en pleinen. Er zijn kerstconcerten, kerstborrels en kerstvieringen in school, op het werk en bij de vereniging. Commercie en consumeren lijken het motto in de winkelstraten, met op de achtergrond wat gezing-zang van sentimentele liedjes.

Natuurlijk doe ik ons allen hiermee te kort. De decembermaand roept sentiment op en werkt op ons gemoed. Het lijkt alsof dit alles ons iets inschikkelijker maakt. De mensen worden stiller, de monden kleiner en de harten groter. We denken aan de ander die het minder goed getroffen heeft als ons. Voedselpakketten worden verzameld en goede doelen gesteund. We laten anderen delen in onze voorspoed.

In de kerken is het nog advent. De sfeer is er nog nuchter en sober, ingetogen zelfs. Want er moet nog heel wat gebeuren voordat God tussen zijn mensen welkom is. Voordat Hij echt in ons geboren wordt. Voordat de droom van vrede voor ieder mens waar wordt. In plaats van geld laten rollen, moeten de handen uit de mouwen. Het evangelie op de laatste adventzondag spreekt over Jezus en Maria die de geboorte van Jezus van heel nabij hebben meegemaakt.

We horen dat het nieuwe leven dat Maria onder haar hart draagt, Jozef in verlegenheid brengt. Het Kind in Maria’s schoot is niet van Jozef. We hebben weinig fantasie nodig om ons voor te stellen wat er menselijkerwijs in Jozef en evenzeer in Maria omgaat. Het evangelie wil meer zijn dan enkel een verhaal over emoties. Het Evangelie wil vooral laten zien dat God zich in deze wereld kwetsbaar opstelt. Hij wil mensen doen delen in Zijn leven. Maar niet met dwang.

Maria en Jozef zijn beeld van ons. Zij staan voor onszelf en voor alle mensen. Vrede en gerechtigheid oftewel Gods wereld komt niet uit de lucht gevallen. God zoekt mensen die met, in én door Hem daaraan bouwen. Wij zijn geen robots, geen marionetten, geen machines en geen geprogrammeerde computers. Wij zijn mensen met een eigen, vrije wil. En daarmee acht Hij ons hoog. Aan ons is iedere dag opnieuw de keuze om met Hem in zee te gaan.

We kijken vandaag nog eens naar Maria en Jozef en we begrijpen het nu. Wij zijn het bij wie nu aangeklopt wordt. Aan ons is het nu om de Heilige Geest binnen te laten. Nog iets mogen we leren van het Evangelie van vandaag. Maria en Jozef zijn mensen die elkaar de ruimte geven. Zij slokken elkaar niet op. Zij beseffen dat iedere mens een eigen Godsverhouding heeft en dat dit te respecteren is. Want er zijn zoveel wegen naar God als dat er mensen zijn.

Vertaald betekent dit dat wij genodigd zijn om ruimhartig naar elkaar te kijken. We zijn genodigd de Heilige Geest de ruimte te geven in mensen te werken. Zie ik het nog, dat mensen om mij heen net als ik geraakt zijn door wat van God komt? Zie ik het nog, dat iedere andere mens ten diepste – net als ikzelf - een door God beminde is? Dat ons daarom in onze omgang met anderen vertrouwen past in plaats van wantrouwen?

Kerstmis is niet meer ver. Het Kind in Maria’s schoot is niet enkel een Kind van mensen. We zijn genodigd te zien dat God een nieuw begin maakt. Hij neemt het initiatief. Maar dat initiatief kan alleen werken als mensen zoals Maria en Jozef dat deden, het oppakken en aannemen. Laten we ons hart openen voor God. Want als we Jezus niet aannemen in ons hart, blijft Kerstmis steken in een winterkermis.

(Eugène Dassen)