STAAT OP EN WEEST NIET BANG (Mt. 17,7)
“De tijd vliegt” en “Een week is niets meer”. We ervaren het aan den lijve. Enerzijds is dat een goed teken. Onze dagen zijn gevuld met studie, werk, zorg voor familie of naasten, hobby's als sport, én sociale verplichtingen. Anderzijds verlangen we ook naar tijd om echt te leven. Even de sleur van verplichtingen doorbreken en geen monotoon of oppervlakkig dagprogramma leven.
Want er zijn van die momenten dat wij ons verliezen aan hard werken, aan onze carrière of aan wat ons pleziert. Bovendien lopen we het risico om ons te verliezen in zo veel zaken die on tegenstaan. We moeten zo veel maar kunnen we dat wel blijven opbrengen? Bij Jezus was dat niet anders. Zijn openbare leven, zo ongeveer vanaf zijn 30e levensjaar, moet heel intensief zijn geweest.
Wellicht daarom gaat Hij er met zijn vrienden even tussenuit. De berg Tabor op. Om er alleen te zijn. Om boven de dagelijkse beslommeringen uit te stijgen. En wat ze samen beleven is een ‘top’-ervaring, letterlijk en figuurlijk. In de bijbel is de berg altijd de plek waar je dichtbij God komt. Het is op de berg Tabor dat Jezus en de leerlingen gaan bidden.
Dat bidden zal niet onmiddellijk iedere situatie veranderen. Maar het gebed verandert wel diegene die bidt. Er treed een verandering op in je binnenste. Zo raakt Jezus er in gesprek met Mozes en Elia. Zij doen oplichten wat er straks met Hem zal gaan gebeuren op een andere berg, namelijk die van Golgotha de plek waar Jezus gekruisigd zal worden.
Het kruis zal niet aan Jezus voorbij gaan. 'Per crucem ad lucem'; het kruis brengt je naar het licht. Zonder pijn en offer geen victorie. Maar wie de berg Tabor heeft beklommen om er te bidden, zal ook de berg Golgotha kunnen bestijgen. In het spanningsveld van plicht en droom kun je in het gebed God in de ogen kijken.
Boven op de berg Tabor doen de leerlingen van Jezus een ervaring op die hen verder doet kijken dan alles wat hen bezorgt en tegen staat. Ze ervaren dat ons diepste geluk immaterieel van aard is. Namelijk dat je bemind bent. Door goede mensen om je heen maar bovenal door God. Dat is ons grootste geluk.
Er wordt iets zichtbaar dat in hun dagelijkse leven verborgen bleef. Geweld, lijden en dood hebben niet het laatste woord. En deze ervaring doet hen sterk staan als geweld, ontluistering en dood in hun eigen leven toeslaan. God heeft het laatste woord en dat woord zal een woord van liefde zijn.
Onze 'toppers' zijn zo begeesterd dat ze hun tenten willen opslaan op de berg Tabor. Wie wil er nou niet vertoeven in een wereld zonder ziekte en dood, zonder gestrande relaties zonder dreiging van terreur? En toch kunnen ze niet blijven. Ze moeten weer het volle leven in. Hun werkterrein ligt in de alledaagsheid. Mensen laten ervaren dat ze God ter harte gaan.
Dat is onze diepste waardigheid. En het is een voorrecht van iedere Christen om deze boodschap uit te dragen.

(Eugène Dassen)