LAZARUS, KOM NAAR BUITEN (Joh. 11,43)

Het evangelie vandaag neemt ons mee naar een graf. Naar het graf van Lazarus, de broer van Marta en Maria. En we horen Jezus in gesprek met Marta en Maria. Twee vrouwen in rouw, twee vrouwen die vechten met de vraag naar het waarom van de dood van hun broer Lazarus. We kunnen het ons zo levendig voorstellen. Wij doen niet anders als bij ons de dood iemand wegneemt die ons lief is. De dode wordt betreurd. De dode wordt weggedragen. Wij blijven achter met onbeantwoorde vragen en met een intens verdriet.

Dan komt Jezus en Hij doet een teken. Het laatste grote teken dat Jezus vóór Zijn eigen ster-ven nog doet, is de opwekking van Lazarus. Hiermee wordt het aardse leven van Lazarus een tijdje verlengd. In Lazarus, de dode broer van Marta en Maria mogen we ons herkennen. Want net als de dode Lazarus zijn wij gebonden aan een wereld waarin je onherroepelijk dood zult gaan. Een wereld waarin ieder mensenleven broos is. En dat doet pijn, want mensen willen leven.

Een wereld ook waarin niet altijd het goede het laatste woord heeft. Als je kijkt naar wat in de wereld om je heen aan onrecht en kwaad gebeurt, dan kun je er dood-moe zo niet dood-ziek van worden. In Lazarus mogen wij ons herkennen. Omdat wij ook dood-moe en dood-ziek kunnen zijn als we ervaren dat we gebonden zijn aan de dood. Jezus huilt bij het graf van Lazarus om het verdriet van Marta en Maria. Maar Hij huilt ook om het verdriet van ons. Want mensen willen leven.

Hij zegt ook iets: "Ik ben de verrijzenis en het leven. Wie in Mij gelooft, zal leven, ook al is hij gestorven, en ieder die leeft in geloof in Mij, zal in eeuwigheid niet sterven." Twee weken terug werd Jezus ‘Bron van levend water’ voor de Samaritaanse vrouw. Vorige week werd Jezus gepresenteerd als het ‘Licht van de wereld’. Vandaag komt Jezus ter sprake als de ‘Verrijzenis en het Leven’. Daarmee hebben we de grote thema’s van de Paaswake te pakken.

Wie goed kijkt naar wat bij het graf van Lazarus gebeurt, gaat ontdekken dat het wonder dat Jezus hier bewerkt, niet zozeer de opwekking van Lazarus is. Ja, Lazarus mag nog wat leven, maar zal later toch weer moeten sterven als iedere mens. Het wonder dat Jezus hier eigenlijk bewerkt, is de opwekking van het geloof in Marta en Maria.

Wie zich voor Jezus’ woorden openstelt; wie Zijn levenswijze navolgt; kortom, wie Hem tot Heer in zijn leven maakt, die mens komt niet terecht in een doods graf, maar zal leven op een nieuwe, ongekende wijze, hier op aarde al, maar ook over het graf heen. Want bij het graf van Lazarus spreekt Jezus ook tot ons. Hij zegt ons: kom naar buiten. Maak je los van die zwachtels van al te menselijk denken. Leg die zweetdoek van je dood-moe-zijn, je dood-ziek-zijn en van al je bittere ervaringen af en schenk Mij jouw hart om het te vullen met Leven.

Wonderlijk, wie zich de woorden van Jezus aantrekt en Hem navolgt, gaat al gauw merken dat hij of zij nieuw leven om zich heen bewerkt. De zieken die eerst vergeten werden krijgen weer aandacht. Mensen in nood worden geholpen. En vergeving maakt nieuwe openingen mogelijk waar tot nu toe alles verkeken leek. De veertigdagentijd is een herbronning, als leerschool naar Pasen toe. Wie op weg gaat naar Pasen, kan het mysterie van Jezus’ lijden en sterven niet uit de weg gaan.

Zowel tot Marta, als tot ons richten zich Jezus’ woorden: ‘Gelooft gij dit?’. Niet alleen bij de begrafenis van onze dierbaren moeten wij ons aan dat geloof vastklampen. Ook vandaag op een lentedag, moeten wij ons toevertrouwen aan de hoopgevende woorden van Jezus.

(Eugène Dassen)