ZIJN OOK WIJ SOMS BLIND? (Joh. 9,40)

Stel je eens voor dat je niet kunt zien. Alles is donker om je heen. Je ziet nauwelijks of geen licht. Geen gezichten, geen kleuren. Je leeft in het donker. Het evangelie spreekt over een blindgeborene die dankzij Jezus het daglicht te zien krijgt. Maar er is nog meer aan de hand met de blindgeborene. Na de ontmoeting met Jezus kan hij niet alleen zien, maar ook in-zien. Hij kan doorgronden en komt tot geloof. Hij erkent Jezus als Messias.

Je kunt hele goede ogen hebben, maar niet kunnen in-zien of doorgronden. Daarover spreekt het evangelie ook. Over mensen die al ziende blind zijn, geestelijk blind. Je kunt blind zijn voor het mysterie achter de dingen, voor het mysterie achter mensen en het leven. Je kunt ook blind zijn voor wat van God komt. Je begrijpt het al. Wij zijn op deze zondag halfvasten genodigd om te bezien of wijzelf in het licht staan of in het duister. Of wij Jezus tot Heer in ons leven maken of dat we Hem buitensluiten.

Waar sta ik? We zijn genodigd onszelf kritisch te bekijken. Misschien ben ik wel die blinde. Onverdiend heb ik klappen gekregen. Een ziekte heeft mij getroffen. Diep leed mij geraakt. Ik heb een misstap gedaan die zich tegen mij keert. Het is hartstikke donker geworden in mij. De klank en de kleur die het leven vroeger had, ik zie het niet meer. Het kan nooit meer lente worden. Er is geen uitzicht op zon en zomer. Dan heb je iemand nodig die jouw ogen aanraakt en jouw weer het levenslicht schenkt.

Waar sta ik? Misschien ben ik wel die Farizeeër: ziende blind. Opgesloten in mijn visies over God, mens en wereld. Eng en klein behuisd, met een klein gezichtsveld! Blind voor wat anderen te melden hebben over God, mens en wereld. Waar sta ik? We verkijken ons zo vaak op uiterlijk vertoon, de status, de titel, de positie. Zie ik ze nog staan; wie niet meetelt, niet bij mijn clubje hoort?

Het evangelie is een uitnodiging om met de ogen van Jezus naar mensen te gaan kijken. Hij keek op niemand neer maar gunde juist eenieder het levenslicht. Hij was erop uit mensen aan God te binden. Wat het water voor de vis is, is God voor de mensen. In deze vastentijd komt het er op aan om “in te zien” waar we staan. En om Jezus tot Heer in ons leven te maken. Niet in het donker blijven zitten maar ons koesteren in het Licht! Tenslotte nog het volgende.

De blindgeborene in het verhaal wordt niet bij name genoemd. Mag hij geen naam hebben? Ook de vrouw bij de bron (het evangelie van vorige week zondag) heeft geen naam. Dat is bij Johannes geen toevalligheid. We mogen hier onze eigen naam invullen. Ook wij zijn genodigd als de blindgeborene om Jezus te herkennen als het Licht van de wereld. Als onze gids naar God en naar wat werkelijk belangrijk is in dit bestaan.

Jezus laat zich op weg naar Pasen kennen als het Licht van de wereld. Jezus opent onze ogen voor de diepere zin van het leven. Een boodschap die alles te maken heeft met liefhebben en bemind mogen worden. Hopelijk gaan onze ogen daarvoor open. En als je mensen kent voor wie alles donker is: laat ze niet in het donker staan. Spreek ze aan, trek een stuk met hen op en vertel hen ook dat een hechte band met Jezus ons weer op de been kan brengen!
Opdat ook ons de schellen van de ogen vallen en we onszelf, elkaar, God en deze wereld gaan zien met nieuwe ogen.

(Eugène Dassen)