HET KIND GROEIDE OP
EN NAM TOE IN KRACHTEN (Lc. 22,40)

Afgelopen dagen vierden we kerstmis. Velen van ons zijn gewend tijdens deze dagen de familiebanden aan te halen. Evenals de banden met onze vrienden. Met kerstmis voelen we meer dan anders dat we alleen maar kunnen gedijen in groepsverband. De eerste groep mensen waarmee wij opgroeien en waar we meestal een leven lang graag mee verbonden willen blijven is het gezin. Onze ouders, broers en zussen zijn de eerste “anderen” in ons leven.

Als we denken aan Jezus, Maria en Jozef, dan kun je spontaan aan de ideale familie-omstandigheden denken. Tenminste, dat is het beeld dat zich in de loop der eeuwen rond Jezus, Maria en Jozef gevormd heeft. Een familie bestaande uit de volmaakte Zoon, de toegewijde moeder en de vlijtige vader. Maar in hoeverre klopt dat?

Over Jezus’ kinder- en jeugdjaren weten we nagenoeg niets. En wat we weten wijst niet op ideale omstandigheden. Jezus werd niet geboren als een prins. Jezus werd geboren onder erbarmelijke omstandigheden. Het gezin moest in de nacht de wijk nemen naar een ander land. En het kind moest al op jonge leeftijd een eigen weg bewandelen, toen de familie Jeruzalem bezocht.

We kijken vandaag naar de heilige Familie en herkennen onze situatie. Er gebeurt ook in ons samen leven met elkaar van alles dat ons verdrietig stemt. Velen onder ons lijden aan de ziekte of het ongeluk dat een gezinslid trof. Anderen moeten leven met scherven: onze verhoudingen met die “eerste anderen” in ons leven zijn verstoord geraakt.

Hoe met verdriet en met scherven omgaan? Hoe met elkaar überhaupt omgaan? Vandaag worden we uitgenodigd naar Maria en Jozef te kijken. Bij buitengewone gebeurtenissen worden ze telkens stil en overwegen ze wat gebeurde in hun hart, soms ook met verbazing. Het staat letterlijk zo vermeld in de Schrift.

Zowel het “zich verbazen” en het “in je hart overwegen” staat voor een levenshouding waarin je elkaar niet afschrijft om, of vastpint op hetgeen er gebeurd is. “Verbaasd” is juist het tegenovergestelde van “verdwaasd”. Het staat voor: dat je in jezelf een ontvankelijke geest bewaart. Dat je niet alleen luistert naar jouw eerste emoties, maar ook naar wat van buitenaf op je toetreedt.

Maria en Jozef konden met elkaar en met de gebeurtenissen die hen aangingen in deze geest omgaan omdat ze geleerd hadden God in hun leven te betrekken. God, die enerzijds altijd in je eigen hart spreekt en anderzijds altijd van buitenaf op je toetreedt in mensen en gebeurtenissen. Hierdoor rijpte mettertijd hun gewisheid van wat in de tempel van Jeruzalem doorklinkt. Namelijk dat hun kind een eigen roeping heeft en een unieke relatie met God.

Dit besef brengt hen ertoe hun Kind niet af te schrijven omdat het zo anders is dan zij voorzagen. Hun Kind krijgt ruimte en vrijheid Zijn eigen weg te gaan. En Maria en Jozef gaan mee op die weg. Hun Kind blijft hun Kind. Tot die houding worden wij vandaag uitgenodigd in onze omgang met elkaar in gezins- en familieverband en daarbuiten. Maria en Jozef konden met elkaar en met de dingen die hun aangingen in deze geest omgaan omdat ze gewend waren God in hun leven te betrekken. Wie zal hen hierin volgen?

(Eugène Dassen)