WANT HIJ ONDERRICHTTE HEN NIET
ZOALS DE SCHRIFTGELEERDEN,
MAAR ALS IEMAND DIE GEZAG BEZIT (Mc. 1,22)

Kafarnaüm was ten tijde van Jezus de grootste stad van Galilea. Petrus woonde er ook. Toen Jezus met een groepje leerlingen in Kafarnaüm aankwam, ging hij op de sabbat naar de synagoge. En daar begon Hij te onderwijzen als iemand die gezag bezit. Dat woord “gezag” komt in het evangelie van vandaag nog een tweede maal voor. Wat zou dat kunnen betekenen?

Ook al is het woord gezagvoerder niet uit ons taalgebruik verdwenen, toch spreken we niet meer zo snel van gezaghebbende personen. We klagen eerder als iemand te weinig gezag uitstraalt. Intussen zijn er genoeg machthebbers, maar die hebben lang niet allemaal gezag. Trouwens, geen gezag hebben en toch macht willen uitoefenen is een gevaarlijke combinatie; die mensen zijn tot alles in staat.

Hoe verhouden macht en gezag zich dan tot elkaar? Is het misschien zo dat macht komt van buiten en gezag van binnen? Jezus had nauwelijks tot geen macht. Toch had Hij gezag omdat Hij begaan was met het geluk van mensen. Daarmee was hij vrij van eigenbelang. Gezag is enerzijds gave en charisma. Anderzijds moet je het verdienen door integer te zijn en betrouwbaar.

Gezagvolle mensen zijn nog altijd broodnodig. We zien steeds weer opnieuw hoe gezagsdragers zelf moeten terechtstaan. En hoe mensen die herder moesten zijn zelf in de fout gaan. Elke dag heeft zijn schandaal. Dat gebrek aan voorbeelden om je aan op te trekken is ook een vorm van armoede in onze samenleving.

Wie objectieve kennis overdraagt, kan buiten de boodschap blijven staan. Je hoeft er niet enthousiast over te zijn. Al maakt het dat pedagogisch wel een stuk makkelijker. Toch blijft de inhoud bij wiskunde, biologie of fysica gelijk. Echter wanneer je waarden wil overdragen, dan moet je ook iets van jezelf meenemen. Anders raken ze niet op hun bestemming.

Dat proefden de mensen in de synagoge bij de woorden van Jezus. Toen Jezus als leraar optrad, deed hij dat niet zoals ze gewend waren van de schriftgeleerden. Bij waarden komt het er op aan te overtuigen, dat is belangrijker dan informeren. De uitleg van een leraar is duidelijk of niet. Maar een getuige vraagt om geloof. Om waarden over te dragen moet je doorzichtig zijn en authentiek.

Jezus wist de mensen te overtuigen dankzij het geloof en de hoop die in Hem leefde. Hij sprak als iemand met gezag. Het gezag van zijn woord deed ook onreine geesten aan Hem gehoorzamen. Ze probeerden weerstand te bieden, maar tevergeefs. Hij genas de man van wie een onreine geest bezit had genomen. Het was zijn eerste wonderbare genezing.

Het behoorde tot het wezen van zijn zending. Mensen aan zichzelf terugschenken door al het kwaad dat hun leven bedreigde uit hen weg te drijven. Ook de leerlingen die Hij uitzond, hebben dat in zijn opdracht gedaan. En wie onder ons heeft nooit ervaren dat hij gedreven werd door een macht die sterker is dan hemzelf? Mensen in de greep van een verslaving kunnen ervan meespreken. En zijn we met z’n allen niet besmet door de verslaving aan een aantal weldaden van onze welvaart, die we koesteren als idolen?

Het gezagvolle optreden van Jezus zoals beschreven in de evangelies heeft de kracht onze levens te veranderen. Dat is de Blijde Boodschap. Zij verandert ons in de mate dat we ons door haar laten veranderen. Het is de kracht van de Blijde Boodschap die ons omvormt. En die ons hart verandert.

(Eugène Dassen)