GEEFT DAN AAN DE KEIZER
WAT DE KEIZER TOEKOMT,
EN AAN GOD WAT GOD TOEKOMT (Mt. 21,22)

Natuurlijk wist Jezus hoe een muntstuk eruit zag. Zoals op onze euro de koning staat afgebeeld, zo stond in het Romeinse Rijk op de munt de beeltenis van de keizer. Destijds was dat keizer Tiberius. En op de rand stond in het latijn: “Keizer Tiberius, zoon van de goddelijke Augustus.” Voor de Farizeeën en Herodianen was het godgeklaagd dat ze leven moesten onder het Romeinse gezag. De Romeinse munt was allesbehalve geliefd. Jezus komt met dit twistgesprek in een netelige situatie.

“Meester, moeten we belasting aan de keizer betalen of niet?” Zowel de Farizeeën als de Herodianen hoopten dat Jezus een standpunt zou innemen. In beide gevallen zouden mensen kwaad op Hem worden. Dat was de bedoeling, want daarmee zou Hij een stuk van zijn gevreesde populariteit verspelen. “Die afbeelding en die inscriptie, van wie zijn die?” “Van de keizer”. “Geef dan aan de keizer wat de keizer toekomt. En aan God wat God toekomt”.

Jezus verwoord daarmee aan wie wij mensen toebehoren. De keizer en daarmee de staat komt het toe belastingen te innen. Op de belastingmunt staat zijn beeltenis. Maar evenzo telt dat je je ervan bewust bent schatplichtig te zijn aan God. In iedere mens heeft God als in een munt zijn beeld geslagen. Beelddrager Gods is de mens. We zijn geschapen naar Zijn beeld en gelijkenis. We komen van Hem en keren tot Hem terug.

Wij bedienen ons vandaag de dag met de Euro. Wie als land mee wil doen met deze munt moet aan strenge eisen voldoen. We ijveren voor een sterke munt en een goede economie, want dat betekent welvaart. Maar daar schuilt ook een gevaar. Wanneer we de economie overal laten prevaleren ten gunste van onze persoonlijke welvaart, dan is het “ik” maatstaf van alle dingen geworden.

Daarom laat de euro een euro zijn. Laat de economische wetten voor wat ze zijn. Maar laat ze ons leven niet dicteren. Aan God geven wat Hem toekomt, dat is “alles”. Het kan ons helpen om het ik-gevoel kleiner te maken, en het wij-gevoel kan dan groeien. En de aanvoegende wijs die een wens uitdrukt, als randschrift van onze twee euro munten is dan ook geen loze kreet: namelijk “God zij met ons”. Met God voor ogen zal ons ik-gevoel kleiner worden en het wij-gevoel groter.

Vandaag is het wereldmissiedag. Er zijn er die zeggen: missionarissen moeten waterputten graven, ziekenhuizen bouwen en scholen oprichten. Weer anderen zeggen: missionarissen moeten over God spreken, kerken bouwen en catechese geven. Luisterend naar het evangelie van vandaag kun je zeggen: het een moeten we doen en het andere niet nalaten! De Kerk heeft een missie, een zending, zowel ginds in de wereld en ook hier bij ons. De Kerk heeft de zending bij te dragen aan het welzijn van mensen.

Daar hoort bij dat de Kerk initiatieven ontwikkelt om mensen scholing en heling te bieden. En wat daar net zo goed bij hoort is alle mensen de blijde boodschap te brengen dat je God mag ontmoeten in Jezus Christus. In iedere mens heeft God als in een munt zijn beeld geslagen. Mensen hiervan bewust maken en uitdagen hiernaar te handelen: dat is waartoe wereldmissie-dag oproept. Mogen we mensen zijn die hun missie waarmaken.

(Eugène Dassen)