NIET TOT ZEVENMAAL TOE, MAAR TOT
ZEVENTIGMAAL ZEVENMAAL (Mt. 18,22)

Petrus vindt dat zeven keer vergiffenis schenken aan iemand die je kwaad deed, al een hele prestatie is. Maar Jezus zegt neen: “je moet zeventig maal zevenmaal” vergiffenis schenken. Dat is 490 keer. Daar geraak je de tel bij kwijt. En dat is juist Jezus’ bedoeling. In zijn wereld, het Rijk Gods, wordt niet geteld. Er zijn geen grenzen aan het schenken van vergiffenis. Wat is dan de motivatie van Jezus voor een onbeperkte vergeving?

Dat maakt Hij duidelijk in de parabel over de knecht die door zijn koning tienduizend talenten werd kwijtgescholden. Maar een moment later vloog die man een medeknecht naar de keel omdat die hem slechts honderd denariën schuldig was. Tienduizend talenten is een fabelachtige som. De schuld van de andere knecht valt daarbij totaal in het niet. De koning in de parabel is het beeld van God. Hij vergeeft ons een onbetaalbare schuld. Jezus, de belichaming van God, zei voortdurend: “Wees barmhartig zoals uw hemelse Vader barmhartig is”.

Maar we mogen daar niet al te lichtvaardig over spreken. Er kunnen in een mensenleven dingen gebeuren die zo erg zijn dat vergeven menselijkerwijs bijna onmogelijk is. Je moet het maar meemaken dat je meest geliefde moedwillig omkomt door anderen. Of dat partners elkaar onmenselijk behandelen. Of dat je werd verkracht of misbruikt en daar levenslang nog de kwalijke gevolgen van ondervindt. Soms is het kwaad zo groot en verwoestend dat het niet binnen één mensenleven verzoend kan worden.

We mogen daarom de slachtoffers niet opzadelen met een verkeerde oproep tot vergeven. Ze zijn niet geholpen met het advies: vergeef en vergeet het maar snel. We kunnen het afschuwelijk kwaad hen aangedaan toch niet ontkennen. Woede, agressie en boosheid hebben recht van bestaan. Vergeven is nooit het kwaad bagatelliseren. Maar kwaad met kwaad vergelden biedt geen perspectief! Wie haat, vernietigt zichzelf. Hij of zij wordt een tweede keer slachtoffer.

Vergeven en vergiffenis krijgen is een ongelooflijk kostbare mogelijkheid die ons van Godswege wordt aangereikt. De enige uitweg om de dodelijke spiraal van het kwaad te doorbreken. Soms kun je enkel inwendig vergeven. Zoals een vrouw haar ex-man. “Hij heeft mijn huwelijk en de jeugd van mijn kinderen geruïneerd. Maar ik verlang zo ver te komen dat ik hem niet langer haat en vervloek”. Deze vrouw wilde haar leven niet langer laten overheersen door het kwaad. Ze wilde innerlijk genezen en loslaten wat haar was aangedaan.

Of zoals een jonge vrouw sprak waarvan de vriend overleed in een conflictgebied: “Onze kinderen zijn ook slachtoffer door de moord op hem. Maar de kinderen van degene die mijn vriend vermoordde, zijn geen dader.” Vergeven is niet vergeten, zoals men dat dikwijls zegt. Vergeven is juist onthouden. De waarheid van het kwaad aan het licht brengen. Maar ook als slachtoffer mag je niet keihard en meedogenloos zijn zoals de knecht in de parabel.

We mogen de ander niet vastpinnen op zijn slechte daad alleen. Een mens valt nooit helemaal samen met zijn daden. Het berokkende kwaad is onomkeerbaar. Maar vergeving doorbreekt juist het definitieve en schept nieuw leven. Vergeving doet opnieuw vertrouwen in het diepste goede in een mens. Dat is bevrijdend en opent toekomst. Goddank gebeurt het dat mensen het opbrengen om een nieuw begin te maken. Voor Christenen vaak dankzij de vergeving die ze zelf ervaren in het sacrament van de biecht. Dan daagt er iets van die nieuwe wereld van het Rijk Gods.

“Zeventig maal zevenmaal” wordt ons gevraagd aan die beweging van bevrijding mee te doen. Het zal niet altijd lukken. Maar diep in ons hart weten we: zonder barmhartigheid is er geen leven. Niet voor onszelf en niet voor anderen.

(Eugène Dassen)