VELEN ZIJN GEROEPEN
MAAR WEINIGEN UITVERKOREN (Mt. 22,14)
Je schrijft uitnodigingen en niemand van de genodigden komt. Dan voel je je allesbehalve gelukkig. Dat deze en gene op het feest ontbreekt, dat calculeer je in. Maar dat je familie en je beste vrienden afzeggen en niet komen, dat doet pijn. Jezus spreekt er vandaag over. Er is een bruiloft, maar de genodigden komen niet opdagen. De genodigden haken af.
Bij Lucas lezen we waarom ze niet komen. Het zijn geen valse voorwendsels. Ze gaan niet op jacht of roof en verprutsen hun tijd niet. De een gaat een pas gekochte akker bekijken, de ander gaat vijf span ossen proberen en weer een ander heeft een pas gesloten huwelijk. Ze laten allemaal hun plaats aan het bruiloftsmaal door anderen innemen.
Vandaag krijgen de omstanders van Jezus te horen dat de Vader in de hemel diep bedroefd is. De omstanders hebben het zo druk met wat ze zelf belangrijk vinden, dat ze vergeten hebben wie ze zijn. Namelijk Gods uitverkoren volk, geroepen om aan te zitten aan de tafel van God de Heer. Maar het feestmaal zal hoe dan ook doorgaan, zegt Jezus. Geen plaats in het grote Huis van de Heer zal onbezet blijven.
Intussen zijn we bijna tweeduizend jaar verder. Het evangelie heeft ook ons bereikt. Nu zijn wij het die onze plaatsen mogen innemen aan de maaltijd van de Heer. Geroepen om te leven in verbondenheid met God in Jezus. Geroepen ook om eens aan te zitten aan het hemels gastmaal, na dit aardse bestaan. Maar wie is nog bewust van deze uitverkiezing? Een gewaarschuwd mens telt nochthans voor twee.
In onze streken worden kerken afgebroken of ze krijgen een andere bestemming. Natuurlijk ga ik nu enigszins kort door de bocht met het volgende. Maar betekent dit niet óók, dat mensen de uitnodiging naast zich neerleggen om met God te leven? De excuses zijn als vanouds: “Ik heb een huis gekocht. Ik heb vijf koppels ossen gekocht. Ik ben net gehuwd”.
Dat alles staat voor een levenshouding waarin mensen verslingerd zijn aan het materiële. Een zintuig voor het geloof ontbreekt. Ondanks alle armoede, zorgen en problemen leven we in Europa in welvaart. Tegen beter weten in zijn we geneigd alle troeven in te zetten op materiëel gewin. En toch, de tweeduizend jaar oude woorden zijn ook aan ons gericht.
“Laten we aan tafel gaan”: die uitnodiging blijft klinken. De mens leeft immers niet van brood alleen. Maar van ieder woord dat voortkomt uit de mond van God. Wij zijn geen ééndagsvliegen maar door God beminden. Eens komt het grote feest. De voltooiing van alles en allen in God. Tot dat feest zijn allen genodigd. Wie zich met Christus bekleed – wie in Zijn Geest gaat leven – mag aanzitten aan dat feestmaal!
Stellen wij dan onze Gastheer niet teleur. Laat ons op de uitnodiging ingaan. Net als die mensen trouwens die niet overlopen van eigendunk. Die zich bewust zijn geworden dat je voorbij kunt leven aan de wezenlijke dingen. Die hun innerlijke honger niet wegstoppen. Laten we snel ons bruiloftskleed aantrekken, dat van goede werken. Om vervolgens aan te zitten aan het bruiloftsmaal.

(Eugène Dassen)