WANNEER UW BROEDER GEZONDIGD HEEFT,
WIJS HEM DAN ONDER VIER OGEN TERECHT (Mt. 18,15)

Drie aapjes op een rij. De een houdt met zijn handen zijn ogen dicht, de tweede zijn oren, de derde bedekt zijn mond met zijn hand. "Niet horen, niet zien en zwijgen" is het motto. Ze verbeelden onze reactie als er misstanden zijn in onze samenleving waar we onze vingers niet graag aan branden. Want voor je het weet heb je trammelant in het verkeer, ruzie op straat, lig je er uit bij collegae of ben je het zwarte schaap in de familie. Met de gedachte ‘leven en laten leven’ van de drie aapjes, sussen we ons geweten.

Wij weten van niets, we bemoeien ons er niet mee en we draaien ons hoofd. Hoe begrijpelijk die reactie ook kan zijn, het is jammer dat we elkaar niet meer durven aan te spreken. Want door te kiezen voor onszelf, verzwakken we de band met de gemeenschap. Het gaat er niet om dat we ons met iedereen moeten bemoeiden. We hebben ieders vrijheid te respecteren. Maar het komt er op aan dat we ons verantwoordelijk voelen voor de gemeenschap.

Als we alleen maar met onszelf bezig zijn dan valt de gemeenschap uit elkaar. Dan zijn we een verzameling individuen geworden. We zien het om ons heen. De cohesie en het gezag in onze samenleving nemen zienderogen af. Intussen horen we mensen welhaast dagelijks roepen om hogere straffen in ons rechtsbestel. En zien we om ons heen hoe mensen kwaad met kwaad vergelden. Hoe gaan we daarmee om? Ook niet horen? Ook niet zien? Zwijgen? Jezus toont ons een andere weg.

Iemand die leerling van Jezus wil zijn, kijkt juist goed rond, hoort en ziet wat om hem heen gebeurt. Iemand die bij Jezus hoort, behoort altijd het welzijn van de ander in de gaten te houden. En als die ander verkeerde wegen inslaat, dan gaat je dat aan. Je laat mensen niet dolen. Het evangelie vraagt dat wij ons verantwoordelijk voelen voor elkaar en dat wij de moed opbrengen elkaar aan te spreken. Laat ons daarom de wijze raadgevingen van Jezus eens nader bezien.

De boosdoener(es) en zondaar(es) is mijn broeder/zuster. Het gaat om iemand aan wie ik liefde verschuldigd ben. Wat is hier dan zonde? Wie is hier de boosdoener? En wie mag en moet terechtwijzen? "Wanneer Uw broeder gezondigd heeft, wijs hem dan onder vier ogen terecht". Heb geen plezier aan de misgrepen van een ander. Zet wie fout is niet te kijk; haal er niet meteen de krant bij. Voordat je hogerop gaat, probeer het eerst met zo weinig mogelijk woorden, met simpele middelen.

Lukt het niet, "haal er dan nog een of twee personen bij". Soms moeten er meer dan één persoon in het geweer komen om iemand te overtuigen van dwaalwegen terug te keren. Het woord van twee of drie mensen weegt zwaarder. Helpt dit ook niet, "leg het dan voor aan de kerk". Er zijn situaties die vragen om een oordeel en een oplossing. Om een beslissing die genomen moet worden. Dan is er iemand nodig die bindt en verbindt.

De formulering die Jezus kiest betekende voor de rabbijnen het uitspreken van een oordeel of een definitieve beslissing. Namelijk of iemand nog bij de gemeenschap hoorde of niet. Blijft iemand dan nog weerspannig en weigert iemand om te keren, dan heeft zo iemand zichzelf buiten de gemeenschap geplaatst. Is daarmee alles gezegd?

Nee. Want als die mensen nadien toch nog tot bezinning komen, zich verzoenen, weer met God gaan leven, dan mogen wij ze niet terugwijzen. Zo heeft de jonge Kerk al wegen gezocht om in het reine te komen met de hoge eis van het ideaal en de menselijke beperktheid. En wij? Moge het evangelie een aansporing voor ons zijn, om de ogen, de oren en de mond geopend te houden bij onrecht.

(Eugène Dassen)