NU GINGEN HUN OGEN OPEN
EN ZIJ HERKENDEN HEM (Lc. 24,31)

Er zijn veel mensen die met stukgeslagen idealen moeten leven. Zo ook de twee leerlingen op weg van Jeruzalem naar Emmaüs. Ze konden niet geloven wat de vrouwen over de gebeurtenissen van het paasfeest vertelden. Ze hadden immers al hun kaarten op Jezus gezet. Hij zou het gaan maken. Jezus was machtig in daad en in woord. Nu is Hij gekruisigd. Hardhandig door de samenleving aan de kant gezet en vermoord. Alle dromen van de Emmaüsgangers zijn in rook opgegaan. Hun hoop is gebroken. Ontmoedigd en een illusie armer zijn ze onderweg.

Gaandeweg de route voegt er zich een vreemdeling bij hen. Het is Jezus, maar de leerlingen herkennen Hem nog niet. Ze hebben zich zo geërgerd aan de dood van Jezus dat het mysterie van zijn lijden en dood voor hen verborgen bleef. Pas tegen het vallen van de avond komt daar verandering in. Pas toen Jezus met hen aan tafel het brood heeft gebroken, herkenden ze Jezus. Ze herkenden de echte zin van hun leven. Ze werden van neerslachtige leerlingen ineens vreugdevolle getuigen van de verrijzenis.

Het evangelie is blijvend actueel. Want er zijn veel mensen die net als de Emmaüsgangers met stukgeslagen idealen moeten leven. Voorbeelden zijn er in overvloed. Een dierbare komt je te ontvallen. Een ziekte treft je. Je verwachtingen over je huwelijk, over de kinderen, over de nieuwe baan, het ontwikkelt zich allemaal anders dan je zou willen. En de hoop op een vreedzame samenleving: je zou die hoop bijna verliezen. Onze idealen zijn stukgeslagen.

Wie iets dergelijks overkomt, gooit het er vaak bij neer. Het hoeft allemaal niet meer. Mensen verliezen hun geloof in zichzelf, in anderen, in de samenleving, in God ook. Onverschilligheid kan zich dan van mensen meester maken. In hun beleving heeft het dan geen zin meer om je in te zetten voor dit of dat. Cynisme steekt de kop op. Ze geloven niet meer in de oprechtheid en in de goede bedoelingen van anderen. En ook het bestaan van God wordt in twijfel getrokken.

Al die onverschilligheid en dat cynisme, die fundamentele twijfel aan het bestaan van God; eigenlijk is het niet verwerkt, gestold verdriet. En tegen dit verdriet, tegen een levenshouding zonder perspectief of hoop, protesteert het evangelie op deze derde zondag van Pasen. Het is een evangelie dat ons oproept om onszelf niet op te sluiten in wat ons verdriet doet. We worden genodigd te luisteren naar wat Jezus ons te zeggen heeft. Jezus ons geloof schenken, dat helpt je over dode punten heen. Dat doet verdriet ombuigen in hoop en onverschilligheid in hernieuwde inzet.

Want wie zich als die Emmaüsgangers door Jezus laat aanspreken zal weer warm worden van binnen en onderkennen dat het zinvol is te geloven, te hopen en lief te hebben. We zijn niet geschapen om ten onder te gaan aan wat ons neerdrukt. Leed en dood hebben niet het laatste woord. De ontmoeting met Jezus veranderde het leven van de leerlingen op weg naar Emmaüs. Ook wij mogen Jezus ontmoeten als we de H. Mis vieren. Dat is ons Emmaüs-moment. Daar kunnen we ons laten raken tot diep in ons hart als we luisteren naar Gods woord en als we Jezus herkennen bij het breken van het Brood.

(Eugène Dassen)