WEEST WAAKZAAM (Mc. 13,33)

Kan dat niet wat sneller? Deze vraag achtervolgt ons als we moeten wachten. Bijvoorbeeld op een trein die vertraging heeft. Of wanneer we in het verkeer tijdens de spits onderweg zijn. Evenzo in de rij bij de kassa van de supermarkt. Of in de wachtkamer van de tandarts of huisarts. Om nog maar te zwijgen van onze reactie als het internet niet functioneert. We willen het passieve wachten het liefste vermijden: we ervaren wachten als tijdverlies.

Soms is dat anders. We spreken dan niet van wachten, maar van verwachten. Verwachten heeft iets weg van actief wachten. Dat is het geval als een moeder haar kindje verwacht. Of wanneer we naar iets moois toeleven. Als wachten gevuld is met liefde, dan is het ineens een heerlijke tijd. Dat is advent: God verwachten. En dat is voor Christenen geen kwestie van passief afwachten zoals we bij de bushalte doen. Integendeel, advent wil zeggen: actief vooruit kijken.

Dat vooruit kijken lijkt voor ons geen probleem. Menige winkelstraat en woonkamer is al in kerstsfeer. We verheugen ons op het familiefeest eind deze maand, op de kerstborrel en de kerstbonus. Lekker eten en drinken met dierbaren. Christenen kijken met extra vreugde vooruit, want we
verwachten God. Nuchter en sober beginnen ze dit weekend met de advent. In onze kerken is nog geen kerstglitter en kerstglamour te bespeuren.

In onze kerken overheerst ingetogen paars en er is nog geen kerstverlichting maar wel een adventskrans die verwachting uitdrukt. De krans een teken van hoop ondanks alles wat ons zorgen baart. Ja, om ons heen heerst dorheid en droogte, maar het jonge frisse groen zal het gaan maken! Anders vertaald: weest waakzaam en houd moed. Geef het niet op; Jezus is in aantocht! De krans is rond en heeft daarmee geen begin en einde zoals God zelf.

Met elke kaars die ontstoken zal worden groeit het licht. Het is soms duister om ons heen, maar het zal licht worden. Met het licht dat groeit, groeit ook onze verwachting. Want kerstmuis vraagt om een voorbereiding. Er moet nog heel wat gebeuren vooraleer Jezus welkom is en in ons geboren zal worden. Er moet nog heel wat gebeuren vooraleer de droom van vrede waar zal worden. Daarvoor moeten we allemaal de handen uit de mouwen steken. Maar ook eerlijk kijken in ons hart. Welke hindernissen dragen we met ons mee? Hoe maken we de weg van ons hart vrij waarlangs Jezus tot ons kan komen?

Je door God bemint weten en naar Hem verlangen is een eerste etappe in het gelovig zijn. Advent is een tijd van actieve verwachting. Advent is jezelf op weg zetten naar God. Daarbij hoort ook je ervan bewust zijn dat we op momenten zijn ingeslapen. In slaap gewiegd door ons comfort en onze consumptie. We lijken soms afgestomt door alle ellende om ons heen. We excuseren ons met de woorden “We kunnen er toch niks aan doen.”

Maar is dat wel zo? Christenen weten beter. Vandaar vandaag tot driemaal toe de oproep om waakzaam te zijn. Want een kaarsje opsteken in de kerk zal niet veel veranderen zolang we zelf geen lichtpuntje zijn. Daarom is de advent ook een aansporing om een bescheiden begin te zijn van vrede. Dat verhaal begint in je hart en deze innerlijke vrede zet zich door in het gezin, op de werkvloer, in de vereniging en in de samenleving.

Het past ons om waakzaam te zijn. De advent nodigt ons uit om Jezus te verwachten. De advent laat ons zien dat wij uitgenodigd zijn voor een leven dat het aardse overstijgt. Want wie niet hoopt en niets verwacht blijft steken in het nu en heeft geen spankracht meer naar de toekomst. De advent wil ons herbronnen. Een eerste licht is ontstoken. Een éérste stap gezet. Dat verlangt naar meer. Laten we samen op weg gaan naar het volle Licht!

Kom, Jezus kom! Een goede advent!

(Eugène Dassen)