EN WIE ZIJN KRUIS NIET OPNEEMT
EN MIJ VOLGT,
IS MIJ NIET WAARDIG (Mt. 10,38)
Wij mensen zijn meestal slechte verliezers. We vinden het niet prettig om een wedstrijd of een spel te verliezen. We kunnen het niet hebben dat een fatale ziekte ons velt. We hebben er moeite mee als de dood het laatste woord heeft. We leven en vechten om te winnen. Vandaag spreekt het evangelie over vrijwillige verliezers. We worden genodigd om ons leven te verliezen. Dat lijkt een wel zeer tegendraadse boodschap.
En toch… Verliezen om te winnen, zit ingebakken in het leven. Ouders moeten bijvoorbeeld hun kinderen loslaten. Wie dat niet doen, onthouden hen een eigen leven. Of om een ander voorbeeld te noemen: wie mordicus vasthoudt aan wat hij denkt of weet, leert nooit meer iets nieuws bij. Kortom, het leven leert ons: verliezen in de zin van “loslaten”, biedt nieuwe kansen.
Verliezen om te winnen: tot deze levenshouding daagt Jezus ons uit. Want Jezus is niet alleen een sympathieke mensenvriend, maar ook een strenge leraar die vraagt om radicale navolging. Zijn apostelen moesten bereid zijn omwille van Hem alles te verliezen. Toen Hij hen riep, gaven ze omwille van Hem hun familie en hun beroep op. Wij zijn maar gewone gelovigen, geen apostelen. Radicale keuzes worden van ons niet gevraagd. En toch… die uitnodiging om te durven verliezen en daardoor te winnen, geldt ook ons.
Iedereen moet op bepaalde momenten in zijn of haar leven keuzes maken. Kiezen is altijd verliezen. Jezus zegt: kies zo dat jouw verlies winst wordt. Je kunt bij keuzes die je moet maken alles toespitsen op de vraag: wat zit er voor mijzelf in? Je redt dan je leven op zo’n zelfzuchtige manier dat je het tenslotte toch verliest. Een man die bijvoorbeeld ervoor kiest alsmaar meer van huis te zijn om dat huis af te betalen, kan het overkomen tenslotte in een leeg huis terecht te komen. Vrouw en kinderen zijn vreemden voor hem geworden.
Als het erop aan komt moeten we ons leven durven verliezen. Hopelijk zullen wij dit nooit letterlijk hoeven te doen. Maar het zal wel vaker in ons leven gebeuren, dat we ons eigen belang – hoe rechtmatig ook – opzij moeten zetten. Dat we onszelf en dingen waaraan we gehecht zijn moeten loslaten omwille van belangen die groter zijn dan de onze. Omwille van mensen die ons nodig hebben. Omwille van de komst van Gods Rijk. Alleen als we daartoe bereid zijn, zegt Jezus, zullen we ons leven redden en geen verraad plegen aan onze idealen en aan de belangen die groter zijn dan onszelf en die zin en inhoud geven aan ons leven.
Verliezen om te winnen, tot deze levenshouding daagt Jezus ons uit. Het mag ons een troost zijn, dat ook de apostelen helemaal geen helden waren. Ze hebben Jezus aan het einde van zijn leven alleen gelaten. Heldhaftigheid is voor weinig mensen weggelegd en wordt gelukkig ook niet van veel mensen gevraagd! Maar een zekere heldhaftigheid in het leven van alle dag, vraagt ons christen-zijn altijd.
Je mag best bidden dat je niet in omstandigheden terecht komt, waardoor je gedwongen wordt je als een held te gedragen. Maar ook dan moet je je inspannen om zelf geen zwaar kruis te zijn voor een ander. Je inspannen om de last van andermans kruis te verlichten. Je inspannen om een beker koud water te geven aan wie je daarom vraagt. Zo lang de liefde voor de armen en de kleinsten van de wereld ons geen pijn doet, hebben we nog niet veel gedaan. We moeten onszelf durven verliezen voor de andere/Andere.
Tot die vorm van jezelf verliezen zijn wij allen genodigd en ook in staat. Durf te verliezen omwille van Jezus, dan krijgen onze aardse daden van liefde een oneindige waarde. Dan win je het eigenlijke leven.


(Eugène Dassen)